صور الصفحة
PDF
النشر الإلكتروني

omwasemen, zijne kerngezonde ziel. Het is eene hulde aan den arbeid : in dat afgetrokken werkhuis, met zijne geloodwitte ruiten, denkt men slechts aan de taak en er wordt geboord, gepast, geschaafd en gelijmd met al den lust eener graag volbrachte plicht. Daar zal wat meer genot te bespeuren zijn bij het afwisschen der zweetdroppels van het voorhoofd, dan in de kroeg, bij het afvegen der knevels, nat van het volksvergif!

[ocr errors]

<< Alleen > dat gemoedelijk stukje, dat thans in het provinciaal Hotel te Gent een werk van Claus gezelschap houdt, « De Bleek dien wij nu nog slechts kennen door eenen lichtdruk in het gedenkboek der tentoonstelling van Gent, en « Grootmoeder >>> dat Buysse-Baertsoen bekoorde, kwamen weldra het goede oordeel staven in '89 over den jongen leeraar geveld.

En nu scheen het of ging Horenbant op rijke kleur, op pralerige harmonie verlieven : « St. Salvatorskoor te Brugge » met zijn prachtig bruin, rood, geel, groen, purper, blauw en oranje van eik, pane, koper, zilver, marmer, zijde en glas, is een waar feestmaal voor het zinnelijke oog.

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

Doch neen, het was slechts één stap uit de ingeslagene baan, want, ondanks den bijval van « St. Salvatorskoor » kwamen weldra De Kleine Zieke, » De Pap, > De Zorgen » en Een Avond te Antwerpen, Luik, Brussel en Gent bewijzen dat Horenbant hoofdzakelijk de schilder en de trooster der volksklas was, de zanger van het huiselijk wel en wee, de minnaar van het onkoopen onschendbare, voor iedereen verkrijg- en genietbare schoone des alledaagschen levens.

ken

Al de gaven die men ooit in de vorige wervan Horenbant bewonderd had, vond men vereenigd in de meesterlijke drijluik << De Aardappelen > die onze kunstenaar in 1899 ter drijjaarlijksche toogzaal van Gent zond, en die onder de allerbeste werken telt binnen het laatste tiental jaren door onze Belgische schilders voortgebracht.

De linkerluik verbeeldt het planten der aardappelen. De zure killigheid, de grauwe blauwheid, de magere windigheid der eerste lentedagen doen u huiveren, en ge denkt onwillekeurig aan de tastbare waarheid der laatste regelen van Stijn Streuvels « Lente ». — Alleenlijk raadt men hier geenen boer, die, met zondige inzichten zijn volk beloert.

De middenluik geeft den oogst, het « uitdoen. » Wat verrukkelijk schoon uur, met goud in de lucht en goud in den grond, met vrede in den hemel, vrede door de velden, vrede in de herten; wat prachtige gezichteinder vol spelend licht van de meest onderscheidene, de zachtste tinten; wat warme, wat begeesterende poëzie in dien overheerlijken namiddagstond! Geen windeken roert blad of tak, de rook der << groezevuren » walmt zacht opwaarts, er sprenkelt zang door de ruimte, gansch het lieflijke Waasland rijst voor het oog, overgoten van trillende, schemelende zonneweelde. De vormen smelten in het licht, harmonisch droomen de kunstig dik

gelegde kleuren...

De rechterluik stelt het landelijk middagmaal voor, daar de aardappelen steeds den grootsten schotel vullen. De teilen dampen, en de dischgenooten baden in de volle, warme middagklaarte, die op de hoofden, in de wezens, langs de tafel, over de kleeren stroomt. 't Is of rook men den geur van het gedoofde heerdvuur en der dampende schotels, 't is of hoorde men het ruisschen der bede vóór het eten. Zelden of nooit zagen wij eene zoo ver gewaagde, zoo goed begrepene en zoo volmaakt gelukte lichtsmelting.

Door de helderheid der gedachte, de echtheid

[graphic][merged small]
[ocr errors]

des gevoels, de lenigheid van den stijl, de waarheid van den toon, de ongedwongenheid der voordracht, en met al de eigenschappen die eene periode kenmerken, stelden de « Aardappelen » een werk daar dat, naar onze bescheiden meening, de aandacht moest geroepen hebben van de hoofden des Gentschen Muzeums. Doch nu, om alles te zeggen lijk het is, waar zou die drijluik beter op hare plaats zijn dan in de stedelijke raadzaal St. Niklaas, de hoofdstad van het Waasland? Want zie, Horenbant, die vroeger meest in 't westen van 't Land van Aalst en in 't Meetjesland ging droomen en zoeken, die was ineens Waaslander geworden, en zijn laatstgenoemde werk, uitsluitelijk een spiegel van het volk en de natuur der Waasgouw, is wél te zijner rechte bestemming.

van

[ocr errors]
[ocr errors]

Maand van

« Gelukkig Huisgezin » en de Maria in Antwerpens Toogzaal van 1901 deden ons wijzen op Horenbants keurigheid en gemak in 't kiezen zijner onderwerpen, en deden ons tevens de vrees uitdrukken dat de jonge meester het wat te ver zou drijven in het omwasemen. Horenbant is een dergenen die naar 't licht toegaan, » ZOOals Claus dat, in plastischen zin zeggen zou, hij is een dergenen die de hand leenen in de terugwerking tegen de hier in ons Noorden, onware hardheid in lijn en toon, daar de meeste schilders van over drij kwart eeuw zoo hoog meê opliepen.

[ocr errors]

Overdrijving echter, is eigen aan alle terugwerking en de duurbare zege behoort alleen aan hem die zijne vervoering te matigen en te temperen weet. Zoo heeft het schilderen met stippels menig onbezonnen talent tot ergerlijke, niet te vergeven uitersten gebracht; de bezadigde, die wist waar paal en perk te stellen, koos zich eene plaats in 't midden en werd er onverslaanbaar heerscher.

« السابقةمتابعة »