Het eerste boek der psalmen, begrypende XLI. snaar-liederen des konings en prophete Davids

aangefigte aansien alfoo ban fijn ban't beel beflupt begeerte Bergel betekent boben boo2 boog booz bpanden bpfonder bupten Chrifti Chriftus David defen Pfalm deſe dien Digter doo2 dood dooz eenige eere egter epgen epnde Euangelium faak feggen felbe felfs felve fien fiet fijner fonden fonder foodanigen foude ftaan fterkte fulken fullen Galerius gantsche gebed geben gebzupk gedagten geeft gelijk geloobe genade geregtigheyd gerigt Goddelijke goddeloofen Gods goede grond-woozd hebt Hemel hepd Hepdenen hepl hepligen herte Ifrael in't Jehovah Joden kerke Koning Koninkrijk konnen kragt krups leben lieber Lied magt maken Matth Meffias menschen Messias moefte mogt ober Oeffening onfe oozdeel opregten pemand PSALM quaad quade regt regtbeerdigen selben selfs Siet Pfal Sijn soude sÿjn uptkomste verloffing vertaalt verwagting vianden volk vooz vyanden waarhepd Want wierd woozd ziele