صور الصفحة
PDF
النشر الإلكتروني

Dáár komende, en dit dienzelvden dag opgebroken vindende, zoodat niet een enkel span paarden overig bleef om hetzelve te kunnen volgen, besloten eene nota met conductoire missive aan den Kroonprins per estafette te gelijk met de depêches van den Generaal VAN WINTZIGERODE te zenden; waartoe de plaatselijke commandant van Celle na veele moeite eindelijk gelegenheid verschafte. (Zie Bijl. 3 en 4).

24. Van Celle naar Bremen.

25 Nov. Te Bremen met den Generaal VAN WINTZIGERODE andermaal geconfereerd, en op deszelfs instantelijk verzoek besloten tot eene tweede reis naar het groote Hoofdkwartier, toen tot Lunenburg voortgerukt.

Inmiddels dien dag met de Hrn. KERN, CAILLIOU en LAMBRECHTS de nodige arrangementen gemaakt tot de verzameling van oud-Hollandsche militairen, en de formatie der Cadres voor 3 Compagniën.

26 Nov. Van Bremen naar Lunenburg, den nagt door, zoodat aldaar den 27e des ochtends aankwamen, toen reeds het gros der armee over de Elve opbrak.

27 Nov. Particuliere conferentien met den Generaal Baron VAN SUCHTELEN, van wege Z. Russ. Keizerlijke Majesteit bij den Kroonprins van Zweden geaccrediteerd, en met den Koninklijk Groot-Brittanischen Gezant THORNTON.

28 Nov. Particuliere audientie bij Z. K. Hoogheid den Kroonprins van Zweden, alwaar wij, voorgesteld door onzen achtingwaardigen Landgenoot VAN SUCHTELEN op de vleijendste manier ontvangen wierden, met dat gevolg dat onze demarche ten vollen wierd goedgekeurd, en Z. K. Hoogheid namens de geallieerde Mogendheden verzogt, wel eene commissie op ons te willen nemen als de eerste Hollanders welke zich daar geprononceerd hadden, welke, juist overeenkomstig onze denkbeelden, éénheid van plan en kragt aan de omwenteling in Holland zoude geven, waarvan men tot op dat ogenblik geene de minste narigten had bekomen, wordende ons beloofd, dat die commissie ons per estafette zoude worden nagezonden; dien eigen dag conferentie met den Generaal VAN SUChtelen, ons toen brieven van de Vorstin Douarière deed zien,

welke

waaruit

gebleek, dat ook zij onkundig was van, en ongerust over de loop der zaken in Holland.

Eindelijk in den avond eene conferentie met Sir THORNTON, ten gevolge van welke wij toezegging van de gevraagde licen

ces voor de twee te Groningen gereed gemaakte schepen bekwamen om wapenen en ammunitie uit Engeland te halen, alsmede de vriendschaplijkste belofte van gewapende GrootBrittannische schepen om de Eems en Hunse te beveiligen, en van de Eemszijde den vijand te Delfzijl intesluiten.

29 Nov. Na afscheidsaudientie bij den Generaal VAN SUCHTELEN, vertrokken wij naar Bremen en des avonds gearriveerd te Soltau. Hier, de toenmalige verzamelplaats van eene ongehoorde menigte remonte paarden, door den landman van alle kanten van het toneel des oorlogs uit vrees voor vijandelijkheden en gebrek aan voeder bijeengebragt, met den Heere KÖHLER van Soltau arrangementen gemaakt over de aankoop van geschikte remonte paarden voor Hollandsche cavallerie tot eenen ongehoorden lagen prijs; doch waarvan men wegens nimmer daarop van dezen kant bekomen antwoord, heeft moeten afzien. 30 Nov. Van Soltau naar Bremen.

1 Dec. Te Bremen met den Generaal VAN WINTZIGERODE geconfereerd.

2 Dec. Een aantal oud-Nederlandsche officieren verzameld en aangemoedigd.

3 Dec.

De dadelijke opmarsch van eene der drie geformeerde Compagnien gearrangeerd en ook over de aankoop van remonte paarden met eenen der grootste leveranciers voorlopig gehandeld. (Zie Bijl. 5 en 6).

4 Dec. Vruchteloos gewagt hebbende naar de beloofde depéches van den Kroonprins van Zweden, naar Oldenburg vertrokken. (Zie Bijl. 7).

5 Dec. Bij gelegenheid van de plegtige Feestviering over de terugkomst van Z. D. Hoogheid den Hertog VAN OLDENBURG, bij denzelven particuliere audientie ontvangen, waarin de vleijenste toezegging bekomen van accueil en bevordering van den doormarsch en de recrutering der voor ons Vaderland bestemde oud-Nederlandsche Militairen, terwijl in het bijzonder onze demarche goedgekeurd en alle mogelijke hulp toegezegd werd.

Op dienzelfden dag per estafette met eenen geleidenden brief van zekeren aan ons door den Generaal VAN SUCHTELEN afgezondenen Heer E. VAN DER HOEVEN (van Voorschoten nabij Leiden) de rescriptie van den Kroonprins van Zweden d.d. 1 December uit Boitsenburg geschreven ontvangen, met eene

zeer vriendschaplijke brief van den Heere VAN SUCHTELEN zelve. (Zie Bijl. 8, 9 en 10).

6 Dec. Van Oldenburg naar Westerstede, om aldaar den achtingswaardigen majoor DETHMERS (naderhand door Z. M. met eene Commissie naar Rusland belast) over onze reis, en meer bijzonder over den doormarsch en de recrutering van onze oude militairen te onderhouden.

7 Dec.

Van Westerstede naar Leer.

8 Dec. Van Leer tot Winschoten.

9 Dec. Van Winschoten naar Groningen.

10 Dec. Conferentie met Commissarissen Generaal, onder vrugteloos aanbod van de twee gereed liggende schepen van de licences, om uit Engeland wapenen en ammunitie te halen, waaraan toen dringend gebrek was, en nog tot in Maart 1814 is geweest. (Zie Bijl. 11).

11 Dec. Rapport gedaan aan Zijne Koninklijke Hoogheid. den Souvereine Vorst, waarop nimmer antwoord is gekomen. (Zie Bijl. 12).

Zedert dien tijd heeft J. R. MODDERMAN, tot zijne functien van districts commissaris terugtredende, zich onafgebroken onledig gehouden met de administratie van zijn kwartier de verzorging der niet verzekerde subsistentien voor de gewapende magt uitmakende de regtervleugel van de Blokkade der vesting Delfzijl -de aanschaffing van wapenen (zijnde voor hem alleen 400 geweren van het eiland Helgoland door den Russischen Baron ROSIN Ontboden) en de aanwerving van vrijwilligers; — welke laatsten tot op 400 man gebragt hebbende, is hij daarmede naar de Blokkade van Delfzijl op den 12 Januarij 1814 vertrokken, heeft het commando van den rechtervleugel dier Blokkade kort daarna wegens het vertrek der Pruissische trouppes moeten op zich nemen, en is voor die vesting gebleven, gestadig tevens zijn district administrerende tot in Maart 1814, toen eene hevige ziekte hem daarin voor eenigen tijd verhinderde, zoodat kort na zijn herstel de vesting Delfzijl zich overgaf en hij tot zijne gewone werkzaamheden als districts commissaris terug konde keren.

BIJLAGEN.

1.

MISSIVE van den Baron ROSIN aan den Heer MODDERMAN.

Lieber MODDERMAN. Der Officier mit Briefen von mir nach dem kommandirenden Generalen, wird in ihrer Geselschaft zu ihm reisen; Ich wünsche und hoffe von allen den besten Erfolge selbst von den hiesigen. Sprechen sie mit dem Generalen WINTZIGERODE ausführlich, und kommen sie bald zurück zu ihrem ergebenen

17 Novb. 1813.

Freund

(gezeichnet) B. ROSIN.

2.

PAS van den Generaal VAN WINTZIGERODE, 22 Nov. 1813.

Auf Befehl Seiner Kaiserlichen Majestat

ALEXANDER PAWLOWICZ

Selbstherrschers aller Reussen,
&c. &c. &c.

Vorzeiger dieses der Herr Unterprefekt J. R. MODDERMAN und Herren v. ALBERDA sind von Bremen nach Celle in 's Hauptquartier Sr. Kgn. Hoheit des Kronprinsen zu gehen; zu mehrerer Bekraftigung ist dieses von mir unterschrieben und mit meinem Wappen Petschaft besiegelt. Hauptquartier Bremen den 22 Novembre 1813.

Seiner Kayserlichen Majestat, meines Allergnadigsten Herrn,

Sämmtliche Behörden sind invi-
tirt diese mit wichtigen Depechen
chargirte
chargirte Reisende schleunig

wohlbezahlter General von der und ohne den geringsten Aufenthalt beforderen zu lassen.

Cavallerie und Ritter,

[blocks in formation]

A Son Altesse Royale le Prince Royale de Suéde
Géneralissime de la Grande armée du Nord
des trois hautes Puissances Coalisées.

Monseigneur !

Nous avons manqué le but de notre voyage de Bréme à Celle, où nous esperions trouver Votre Altesse Royale, savoir celui de Vous remettre dans une audience particuliére les dépêches de S. E. le Général Comte DE WINTZIGERODE dont nous étions porteurs. dépêches développantes et l'objet et le but de nos sollicitudes dont il à partagé les motifs.

Notre retour pour la Patrie est pressant, et nous oblige de renoncer au plaisir que nous aurions éprouvé, en Vous developpant personnellement l'opinion sur la révolution Hollandaise, que nous avons conçue sommairement dans la note ci-jointe.

Ayant été des premiers habitans des Provinces (Hollandai ses) ci devant Unies, qui ont eu le bonheur de voir les trouppes liberatrices de notre souffrante Patrie, nous nous sommes trouvé aussi les premiers disposés pour activer l'esprit assoupi de la nation, qui au moins dans notre département parait animé d'un désir pur et patriotique pour faire tous les efforts qui peuvent tendre à la revendication de l'ancienne gloire et de l'ancien estime du nom Hollandais.

Nous n'ignorons pas Monseigneur! que lors d'une entreprise comme celle qui tend a exciter et mettre en mouvement un peuple tel que le nôtre, on doit concilier avec le zêle pour la bonne cause, et l'esprit d'entreprise, la prudence et la

[ocr errors]
« السابقةمتابعة »