صور الصفحة
PDF
النشر الإلكتروني
[graphic]

ALBIJN VAN DEN ABEELE

Ik kan u niet gedenken, dagen van datig leven en uren van ernstig genot, o gij vier volle jaren die ik onderging, daar in den berustigden schoot van Vlaanderen, bij de gladde Leie waaruit de ronde rug der weiden groeit naar de bosschen op, daar roerloos staan de rechte lorken; vier jaren onder vrienden die, vertrouwd en vredig, mieken vredig en blijde het werk; ik kan u niet gedenken, bemoedigend en leed-verlaten verblijf van Sinte Martens-Laethem, zonder dat me speelt in de gedachten, wandelt door de herinneringen, gaat vreemdelijk en toch zuiveronscheidbaar langs heropgewekte landschappen, 't beeld van wie heeten mag, durf ik zeggen, - en gij zult het bevestigen, die hem kent, den geest dezer streek, den goeden geest zonder slinke slimheid maar met wijs en oer-landig verstand, op dezen grond geboren en éen, fijn éen met dezen grond: Albijn van den Abeele, subtiele, gelouterde spiegel-ziel van 't wezen en leven dezer gouwe.

[ocr errors]

Men kent ze, en hare bewoners. Deze zijn tweeaardig, naar ze verblijven ter Leie-weiden - en dan zijn ze groot en schonkig, en schoon als Romeinen, en blijven het in hunne kinderen, of niet en verlieten, van geslacht tot geslacht, de huizekens en de dorre zavel-tuintjes ten bosch-kante, die ze zag verschrompelen, en fijn-glurend worden van geest en gedoe. Maar hoe andere aarde en ander leven ze verschillen lieten, zij bleven blijde en compassielijk van hart en vredig van zeden en manieren; en de ergste pense-jager krijgt er het torve uitzicht niet van uit andere streken, maar hij lacht, en is zonder achterdocht, en grondig goed.

Zoo leven zij, in een allerschoonste land, eerlijk en

[ocr errors]

zonder slechtheid dan van die der natuur-menschen en zelfs op dat gebied, der zedelijkheid, staan ze te goederzijde, in 't wisselend landschap dat, begrensd door de Leie, de veie aarde der zoet-deinende kouters paart aan den hard-witten korrelgrond, den bosschen ontgonnen of vast beplant nog met de heuvelende macht der rijzige masteboomen. En zoo ziet men, ten hemel, de luchtbogen, laag te éenen kant, kort stuiken, te andren, achter de zwarte en hoog. staande lorketoppen; en is, te rechtre, lief te zien over verre velden, in den tuil zijner boomen, Afsneekerke, te linkre staan uw oogen alleen op de dichte massa der Deurle'sche boschstreek. Aldus deelt de schoonheid zich over de effenheid van 't trage water, de breede glooiïng der weiden die klaar zijn, en de geheime aantrekkelijkheid, die u bevangt en vreemd maakt, der veel-bijeene sparren. Gij leeft er van driedubbele natuurweelde, geboden in juiste, klassieke maat. En wie in dit land naar hart en naar geest heeft gewoond, hij zal het niet vergeten, noch laten, door de jaren, het te gedenken met liefelijken lust.

Maar hoe zal 't dan gaan met hem die, gelouterd tot het smaken van zooveel schoons, hier is geboren, gegroeid en gaarne gezien; die, gewonnen uit boeren, zijn land beminnen kan om de voortbrengst en niet bloot om 't eenige natuurmooi, en met sappigheid mag spreken over wind en weêre, en 't nut van vette en den nood van 't vee; die, geleerd in de geschiedenissen, zijn streke lief-heeft omdat de kerk aldaar stond, onder de oogen van andere Laethemenaren, in de elfde eeuwe reeds, en de molen voor dien van Deurle nog, zoo 't schijnt, - te zelfder plaatse ten tijde alreê van den Spanjaard (en de molenaar kwam nooit naar hier dan met bijlken en lanteerne); en hij weet met zekerheid dat, ter hoeve van dezen Leie-boer, een sterk kasteel stond der St Bavo-heeren: - wie, die aldus begaafd en rijkelijk gewapend met kunstzin, met de kunde van den zorgenden boer, met de kennis van den lievenden vorscher, hoe zal hij zijn land huldigen en beminnen met de diepste genegenheid, en - - hij een veel-vermogend kunstenaar zijnde-het anders zeggen of uitbeelden dan innemend-schoon?

[merged small][graphic][ocr errors][merged small]
« السابقةمتابعة »