صور الصفحة
PDF
النشر الإلكتروني

In een zekere dessa waren vroeger 25 landbouwers die te samen 25 baoes sawah bezaten (respectiev., 1, 2 baoes). De heeren- en cultuurdiensten, hoofdzakelijk op de landbouwers rustende, zijn drukkend, en het dessahoofd krijgt telkens aanmerkingen wegens allerlei tekortkomingen. Hij past nu een afdoend middel toe: hij verklaart de 25 baoes sawah te zijn communaal bezit van de dessa, en geeft daarvan ook aandeelen, — ,,de gré ou de force", 25 andere dessagenooten die geen landbouwers waren, maar.... deelt dezen te gelijker tijd in bij de zware diensten. Van een vrijwilligen teruggang kan hier natuurlijk geen sprake zijn.

aan

En wat zou 't gevolg wezen van uw gedwongen conversie? De 25 indringers zouden hun sawahs moeten afstaan aan de primitieve bezitters, maar deze laatsten zouden dan ook tevens belast worden met den druk van een dubbelen last, daar de diensten van lieverlede zijn berekend geworden op 50 man, enz., enz.

Op het wegnemen der hinderpalen moet derhalve in de eerste plaats de aandacht gevestigd worden, wil men voor de toekomst een gezonden toestand voorbereiden.

De cultuurdiensten ) worden elk jaar lichter, tot aan de expiratie der contracten: op enkele uitzonderingen na behoeven deze dus geen bezwaar meer op te leveren, evenmin als de afstand van gronden voor die cultuur, welke ook jaarlijks minder worden. Voor 't oogen

--

blik, terstond, kan dit bezwaar natuurlijk niet weggenomen

worden.

De druk der heerendiensten heeft ook hier en daar medegewerkt, om het communale stelsel in bescherming te doen nemen, en wel uithoofde van het beginsel, dat die diensten rusten op den grond en niet op den persoon.

In mijn voordracht heb ik aangetoond, hoe die „,adat" (dat beginsel) is ontstaan; hoezeer de vroegere Javaansche maatschappij verschilde van de tegenwoordige, waarin zoodanige adat niet meer past; hoe dan ook reeds feitelijk door de inlandsche hoofden zelven daarvan is afgeweken, en op welke wijze dat beginsel kan worden gewijzigd, ten einde een meer regelmatigen druk te verkrijgen en de landbouwers van al te zware lasten te ontheffen; namelijk: door de heerendiensten te doen dragen door alle hoofden van huisgezinnen; dus door bezitters, zoo al niet van akkergrond, dan toch van bouwgrond, waarop hun woonhuis staat.

Behalve de opgenoemde belemmeringen zijn er nog van localen aard, namelijk: een geaccidenteerd terrein, onregelmatige waterver

1) Alleen die bij de Suikercultuur komen hierbij in aanmerking.

deeling, hooger en lager liggende gronden, verschillende qualiteiten van bodem onder dezelfde dessa, enz., waardoor de verdeeling bemoeilijkt wordt; dewijl niemand genegen is om de minder voordeelige stukken te bewerken en voor altijd tot vast aandeel te krijgen. Ik bedoel niet, dat bij zoodanige gesteldheid er geen middel zou gevonden kunnen worden, om de verdeeling met billijken maatstaf te doen plaats hebben; maar ik wijs er slechts op, dat in dessa's, waar de sawahgronden zóó gesteld zijn, het initiatief tot een vaste verdeeling der velden niet licht door de bevolking zelve zal worden genomen, omdat men vreest voor onrechtvaardigheden, en men elkander wantrouwt. Zijn er echter eenmaal algemeene regels gesteld, dan krijgt de zaak daardoor een geheel ander karakter, en weet men wat hun te wachten staat.

Ik ben 't alweder eens, dat, bij het vaststellen van regelen van Regeeringswege voor de wijze van verdeeling der velden, enz. in gevallen van conversie, men niet al te zeer in détails moet treden, maar eenvoudig enkele hoofdpunten vaststellen, waarnaar de zaak behoort te worden behandeld, dewijl immers veel zal moeten worden overgelaten aan 't oordeel van de locale Europeesche en Inlandsche ambtenaren, met het onderzoek naar de pretensiën van belanghebbenden belast. Men zou evenwel, ten einde het onderzoek naar de waarde der pretensiën niet eindeloos te maken, een termijn van b voorb. 20 of 25 jaren kunnen stellen, als verjaring voor 't recht van bezit, 'tzij door eigen ontginning, 'tzij door erfopvolging of aankoop.

Een zaak van groot gewicht acht ik het voorts, dat van Regeeringswege met nadruk worde herinnerd aan de reeds in 't jaar 1866 van haar uitgegane aanbeveling, om te waken voor de richtige nakoming van het beginsel, gehuldigd in Staatsbl. 1819, art. 5, § 14, waarbij aan de ontginners van sawahs het recht van erfelijkindividueel bezit is verzekerd.

Die aanschrijving van 1866 toch is bijna nergens opgevolgd, en menige klacht van sawah-ontginners, wier gronden na verloop van drie jaren telkens door de inlandsche Hoofden willekeurig communaal verklaard zijn, werd en wordt nog dagelijks met opzet gesmoord. Waartoe dient het decreteeren van dergelijke beginselen in het Staatsblad, waarvan de opvolging nog bovendien bij afzonderlijke circulaire wordt gelast, indien men de vrijheid behoudt, ze straffeloos eenvoudig te ignoreeren?

Had men aan dien last van de Regeering overal de hand gehouden, dan zou menig schromelijk onrecht, dat sedert 1866 gepleegd is, achterwege gebleven zijn.

Ziedaar een paar punten, waarop ik de aandacht van den redenaar en van de vergadering zou hebben gevestigd, indien ik de bijeenkomst had kunnen bijwonen.

Er bestaat geen verschil in bedoeling tusschen den Heer B. en mij; 't is slechts een uitbreiding en aanvulling van de middelen tot bereiking van ons doel.

Den Haag, 6 Maart 1879.

Maandelijksche Revue

VAN

TIJDSCHRIFTEN EN DAGBLADEN.

13 Februari 14 Maart.

INHOUD.

UIT BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN: De Revue des Deux Mondes over communaal en individueel grondbezit; Hyndman in de Nineteenth Century nog eens over het bankroet van Britsch-Indië; the Colonies over de Chineezen in Australië en vertegenwoordigers der kolonie in het Parlement; Sir David Wedderburn over gedelegeerden voor Britsch-Indië; de London and China Express over de nieuwe inkomsten-belasting in Nederlandsch-Indië. DE NEDERLANDSCHE PERS: Het Nieuws van den Dag over tabak en specerijen; het Handelsblad over Nederlandsche en Indische financiën en over de waarschuwing aan de Indische dagbladen.

INDIVIDUEEL OF COMMUNAAL GRONDBEZIT? Het artikel, dat de Revue des deux Mondes van 1 Maart onder het hoofd Le socialisme agraire, et le régime de la propriété aanbiedt, mag niet onopgemerkt blijven, vooral niet nu het vraagstuk, om op Java het communaal grondbezit in individueel te converteeren, weder aan de orde is.

Twee Russische boeken bewogen de Revue, haar artikel te schrijven : het eerste is van de hand van Vorst A. Vasiltchikof en handelt over >Den eigendom en den landbouw in Rusland en in de andere Europeesche staten"; het tweede heeft de H.H. V. Guerrier en B. Tchitchérine tot auteurs, en is getiteld: »Het Russisch dilettantisme en de gemeenschappelijke eigendom."

Vorst Vasiltchikof stelt zich ten doel, een studie te leveren over de agrarische quaestie. Dat kan, zegt hij, onder twee verschillende gezichtspurten geschieden: 1e. uit het oogpunt van den toestand van den grond en van de cultuur; 2. uit het oogpunt van den toestand des volks, dat den grond bewoont en hem met zijn handen bebouwt. In Europa worden die twee zijden van de quaestie te dikwijls gescheiden. Men heeft er veel meer op den grond, op den landbouw, op de eigendomsrechten gelet, dan op den mensch en de werkkracht, die aan den grond waarde geeft. In geheel Westelijk Europa heeft men zich be

ijverd, de eigendomsrechten te bevestigen, en van alle banden der middeleeuwen vrij te maken, maar met het belang der landbouwers is geen rekening gehouden, dan in zoover het de stoffelijke verbetering van den grond en de ontwikkeling van den algemeenen rijkdom niet belemmerde. Vandaar het tweeledig gevolg: de landerijen zijn verbeterd, de cultuur is zeer vooruitgegaan, de productie werd vertienvoudigd, en de rookerige hutten en schirale weilanden hebben plaats gemaakt voor geriefelijke woningen en vruchtbare velden, maar om die uitkomst te verkrijgen, heeft men een gedeelte van het volk, de oorspronkelijke bewoners van die rijke gronden, moeten opofferen. De schrijver berekent, dat meer dan de helft der landbouwende bevolking van Europa van haar gronden beroofd en naar de steden, de fabrieken, gedreven is.. De klasse der boeren die grondeigenaars zijn vindt men in zekere landen volstrekt niet meer; in andere staten is er niet meer dan de helft van overgebleven; een volk van proletariërs heeft haar vervangen. Dat klaagt thans over de geringheid van het arbeidsloon, en vraagt vermindering van de werkuren; het stelt de quaestie verkeerd. Het debat moet op een ander terrein worden overgebracht. Wie alle tegenstrijdigheden en al de wanorde van het tegenwoordige Europa peilt, moet tot het inzicht geraken, dat er onder die arbeidersquaestie een andere essentiëele quaestie schuilt, en deze is de agrarische quaestie, Wat de massa, die haar middelen van bestaan wenscht te verbeteren, vordert, is niet wat zij inderdaad op het oog heeft. Zij bedoelt geen regeling van het arbeidsloon op andere grondslagen, maar zooveel mogelijk beperking, afschaffing van die wijze van werken: zij verlangt een vast domicilie en een vrije exploitatie: zij wil alle vrijheden en staatkundige rechten, welke de negentiende eeuw haar zoo kwistig heeft toegekend, gaarne prijsgeven voor een stukje grond. De landverhuizing bij de moderne volken is aan niets anders toe te schrijven, dan aan de wanverhouding tusschen het getal der inwoners en dat der grondeigenaars.

[ocr errors]

Twee oorzaken hebben volgens den Russischen schrijver het kwaad teweeggebracht; ten eerste: het wapengeweld overal in Westelijk Europa is verovering het uitgangspunt geweest voor de regeling van den grondeigendom; ten tweede: successieve aanmatigingen van machthebbenden of kapitalisten onder bescherming van de heerschende juridische beginselen en wetenschappelijke theoriën.

Op die beschouwing is meer dan één gegronde aanmerking te maken. Voor Engeland moge zij gedeeltelijk gelden --- Engeland, waar de groudeigendom bij eenige aristocraten berust, is niet de meest volledige type van den Europeeschen eigendom. De Russische schrijver doet het voorkomen, alsof Engeland dat wel was; maar wien is het onbekend, dat daar niet de vrijheid van eigendom bestaat, welke elders in Europa wordt gevonden; dat daar het eerstgeboorterecht, de majoraten en vooral de aristocratische zeden van geslacht tot geslacht het getal der freeholders verminderd, de oude yeomen verdrongen, en het grootste gedeelte van den grond aan tienduizend landlords in handen gespeeld hebben, wier erfgoed altijd aangroeien kan zonder bijna ooit verdeeld te worden. De officiëele verslagen over 1876 toonen, dat er in GrootBrittanje en Ierland, het district der hoofdstad niet medegerekend,

« السابقةمتابعة »