صور الصفحة
PDF
النشر الإلكتروني

Even als in 1876 voor de Westerafdeeling is thans voor de Zuideren Oosterafdeeling van Borneo de politie-rechtsmacht van den Resident en overige besturende ambtenaren uitgebreid, en op dezelfde wijze geregeld als voor Java en Madura.

[ocr errors]

De Directeur van Justitie heeft twee concept-ordonnantiën ingediend, waarvan de eene strekt tot regeling van de wederkeerige rechten en verplichtingen der werkgevers en van elders aangevoerde werklieden op landelijke ondernemingen buiten Java en Madura, en het andere tot uitbreiding van eenige artikelen van het strafwetboek voor inlanders bij eventueele intrekking van art. 2 n°. 27 van het Politiereglement. In eerstbedoeld ontwerp is als beginsel aangenomen, dat van elders aangevoerde werklieden slechts in dienst genomen kunnen worden >>krachtens schriftelijke overeenkomst te registreeren bij het hoofd van plaatselijk bestuur", terwijl straffen zijn bedreigd tegen werkgevers en arbeiders, die willekeurig hun contract verbreken, tegen het onderhuren van werklieden, enz. De tweede heeft ten doel om zekere nauwkeurig omschreven handelingen van arbeiders, waardoor met opzet schade wordt toegebracht aan werkgevers, onder het bereik van den strafrechter te brengen. De eerste is gesteld in handen van den Directeur van Binnenlandsch bestuur; aangaande de tweede is de Gouverneur-Generaal in nader overleg getreden met het Opperbestuur. Bij ordonnancie van 17 Juli 1877 werd bepaald, dat vreemde Oosterlingen ook in belastingzaken aan de rechtsmacht der Europeesche rechtbanken onderworpen zijn.

Eén Europeaan verzocht in 1877 om »in alle opzichten gelijk gesteld te worden" met inlanders; dat verzoek werd van de hand gewezen. Het getal gevangenen nam ook in het afgeloopen jaar toe. Het cijfer der politioneel gestraften vooral vermeerderde, zooals blijkt uit dit vijfjarig overzicht:

[blocks in formation]

Onder die 6385 waren 5739 inlanders. Het getal preventieve gevangenen, wier zaak nog in onderzoek was, bedroeg den 31sten December: 1873 1874 1875 1876 4072; 4955; 4467; 4505.

3733;

1877

Aan de vernieuwing en verbetering der gevangenissen kon weinig gedaan worden. Gevallen van ontvluchting van gevangenen waren weer vrij talrijk.

GEZONDHEIDSTOESTAND EN

GEZONDHEIDSMAATREGELEN. Op Java en

Madura was de gezondheidstoestand -in 't algemeen gesproken"

> redelijk goed". Het meest kwamen koortsen voor; inzonderheid werd Samarang daardoor geteisterd.

Wat de Buitenbezittingen aangaat, in de meeste afdeelingen der Residentie Benkoelen liet de toestand vrij wat te wenschen over 1); in de Lampongs was hij over het geheel »bevredigend";

op Sumatra's Oostkust liet hij in 't algemeen »veel" te wenschen over; op Riouw en in zijn onderhoorigheden was hij over 't geheel »gunstig"; op Banda vrij »bevredigend";

op Billiton »over het algemeen bevredigend";

in de Westerafdeeling van Borneo »redelijk";

in de Zuider- en Oosterafdeeling >>bevredigend";

in het Gouvernement Celebes en onderhoorigheden niet »ongunstig"; in Menado liet hij »nog al te wenschen over";

in de residentie Amboina was hij »vrij gunstig";

in de residentie Ternate »over het algemeen bevredigend”;
in de residentie Timor gaf hij »geen stof tot klagen";
op Bali en Lombok was hij »niet gunstig".

De statistiek, in 1877 door de plaatselijke geneesheeren gehouden, omtrent de uitkomsten der ziekenverpleging waarmede zij bemoeienis hadden, wijst een veel geringer getal behandelden aan dan in een der vier voorafgaande jaren, en een sterfteverhouding, die slechts weinig ongunstiger is dan in 1876, maar gunstiger dan b. v. in 1874 en 1875. De doctors djawa behandelden op Java en Madura 36.177, op de Buitenbezittingen 8654 personen. Een jaar te voren, dus in 1876, waren die cijfers hooger, namelijk respectievelijk 57.173 en 15.607.

Het getal vaccinatiën en revaccinatiën beliep in 1877 op Java en Madura 594.943 en 602.306 tegen 578.553 en 396.148 in 1876. Op de Buitenbezittingen in 1877 91.725 en 58.999 tegen 95.243 en 58.793 in 1876. Als geslaagd worden opgegeven voor Java en Madura 1 op de 1.12 vaccinatiën en 1 op de 1.39 revaccinatiën; voor de Buitenbezittingen 1 op de 1.16 en 1 op de 1.74.

Weer werd uit de gouvernements-kinaonderneming veel zaad aan particulieren gezonden, die meer en meer vertrouwen in de kinacultuur krijgen. Van de inlandsche bevolking kan voorshands niet verwacht worden, dat zij veel werk van die cultuur zal maken, omdat de hooge bergstreken weinig bevolkt zijn, en omdat de behandeling van zaad en planten veel zorg vereischt, terwijl de gelegenheid om het product van de hand te zetten, zeer schaarsch is. De uitkomst van de proefnemingen met

1) Deze officiëele term komt in het Verslag voor. Om in de keus van een synoniem niet mis te tasten, hebben wij hem behouden, ook wanneer daardoor een minder aangename herhaling ontstond.

het bereiden van quinetum, door den apotheker Eydmann heeft doen besluiten, voor verdere proeven 3000 kilo's succirubrabast beschikbaar te stellen. Het Opperbestuur heeft bij de Indische Regeering op bespoediging aangedrongen, »ook met het oog op het sterk toenemend debiet van quinetum in Britsch-Indië, dat voor zijn bruikbaarheid pleit."

De achtste artesische putboring te Batavia, de eerste te M. Cornelis, de tweede te Tandjong Priok, alsmede de nieuwe boring te Kotta Radja en een boring te Oleh-Leh werden voltooid. Er zal nu een proef genomen worden met een boring te Joana en een te Buitenzorg. Het voornemen bestond om de Aalborger methode met daarvoor ontboden machineriën op groote schaal toe te passen; die boormethode >is minder kostbaar en voert sneller tot het doel."

ONDERWIJS VOOR INLANDERS. De meeste zonen van inlandsche hoofden van Java en Madura maken uitsluitend van de openbare volkschool gebruik, doch verlaten die gemeenlijk reeds of bezoeken haar althans zeer ongeregeld, na zich eenmaal de kunst van lezen, schrijven en rekenen te hebben eigen gemaakt. In Bagelen en Pekalongan werden, om tot een beter gebruik der gouvernements inlandsche scholen aan te moedigen, nu en dan bij vacatures van inlandsche betrekkingen vergelijkende examens gehouden. De Europeesche school wordt slechts bij uitzondering door zonen van inlandsche hoofden ') bezocht. Op de 63 openbare Europeesche scholen van Java en Madura telde men onder de 5101 leerlingen 352 inlanders en vreemde Oosterlingen; op de 25 openbare Europeesche scholen der Buitenbezittingen onder de 1533 leerlingen 178. Het getal openbare Europeesche scholen vermeerderde in 1877 met 5; het getal leerlingen met 385, en onder die 385 meer leerlingen is een 66-tal inlanders en vreemde Oosterlingen begrepen; in 1876 toch waren er op alle openbare Europeesche scholen van Neêrlandsch-Indië 464 inl. en vreemde Oosterlingen, in 1877 530. Op de 30 bijzondere scholen van N. I. echter waren er in 1877 slechts 29, dat is 7 minder dan op de 34 particuliere scholen van 1876. Het getal van alle leerlingen der bijzondere Europeesche scholen daalde van 2248 tot 2106.

Inlandsche scholen waren er den 31 December 1876 op Java en Madura 267, tegen 236 een jaar te voren; dus in 1876 31 meer. Het getal leerlingen was 3103 grooter, dan in 1875, en dus 24897. Onder die 267 en 236 scholen waren 119 en 104 staatsscholen, 94 en 90

1) Is de bedoeling niet: ambtenaren en hoofden? Het woord hoofden" schijnt herhaaldelijk in het Verslag over 1878 minder juist gebruikt te zijn.

gesubsidieërde en 54 en 42 niet gesubsidieërde particuliere scholen; den 31sten December 1800 zeven en zeventig bestonden er 147 gouvernementsscholen, of weer 28 meer dan een jaar vroeger, en 125 gesubsidieërde particuliere scholen of 31 meer dan in 1876. De opgaven betreffende de Buitenbezittingen zijn zeer onvolledig; de minst gebrekkige loopen over 1875 en bepalen zich tot vermelding van twee cijfers: dat der scholen en dat der leerlingen. Het eerste is 379; het laatste is 14577. Het getal kweekelingen aan de kweekscholen voor inlandsche onderwijzers te Magelang, Probolingo en Makasser was 1 Januari 1878 tot 95, tot 81. en tot 36 geklommen. Bij het begin van den cursus 1877-78 waren er te Bandong 100, te Magelang 84, te Probolingo 80, te Fort de Kock 50, te Bandjermassing 25 en te Makassar 34, of aan de zes kweekscholen te zamen 373. Sedert het vorige jaar leverden de kweekschool te Magelang 2, die te Fort de Kock 14, die te Amboina 12, en die te Tondano 9 onderwijzers op. De examens voor onderwijzers, die niet aan een kweekschool gevormd zijn, gaven geen gunstige uitkomsten. »In 1877 zijn op die wijze verkregen 14 onderwijzers der 2e klasse uit 33 candidaten (tegen 4 uit 11 candidaten in 1876), en 32 onderwijzers der 3e klasse uit 129 candidaten (tegen 137 uit 436 candidaten in 1876). Van de 46 candidaten, die in 1877 aan de eischen voldeden, waren er 26 die nog in 't geheel niet bij het onderwijs waren werkzaam geweest; in 1876 was dit het geval met 85 van de 141 geslaagden."

Te Bandong, Magelang, Probolingo en Tondano zullen spoedig scholen voor zonen van hoofden en andere aanzienlijke inlanders geopend worden. Verder is het denkbeeld in overweging om op de voornaamste inlandsche scholen het onderwijs uit te breiden, en een of meer nieuwe vakken, b. v. de Nederlandsche taal, te doen doceeren door een ter plaatse gevestigden Europeeschen onderwijzer.

Het Verslag verklaart: »Het Gouvernement is thans nog niet in staat, de zorg voor het eigenlijk gezegd volksonderwijs op zich te nemen. Het zou zijn krachten en zijn invloed overschatten, wanneer het nu reeds als bereikbaar doel wilde stellen een schoolwezen te organiseeren, dat zich tot alle dessa's en kampongs der bevolking uitstrekt. Voorshands bepaalt de Regeering zich derhalve tot het verschaffen van een zooveel mogelijk deugdelijk onderwijs in de eerste plaats ten behoeve der meer ontwikkelde volksklasse en op de voornaamste plaatsen van Indië. Zij vindt in haar streven tot bevordering van het onderwijs een zeer te waardeeren steun in de pogingen der zendelingen, wier schoolonderwijs evenwel, als dienstbaar aan het bevorderen van een bepaalden godsdienst, buiten den kring valt, binnen welken het Gouvernement zich zijn werkzaamheden ziet afgebakend." Het Verslag bevat twee opmerkelijke blijken van de belangstelling

door inlanders in het onderwijs betoond. Het eene gaf de Sultan van Lingga: ijverig trachtte hij een inlandsche school tot stand te brengen, en door zijn aansporing zijn thans 40 à 50 kinderen gereed om de school te bezoeken, zoodra er een geschikt onderwijzer voor gevonden zal zijn. Het tweede kwam van den Sultan van Sambas. Op zijn hoofdplaats heeft hij reeds een bloeiende school gesticht, en toen hij hoorde dat aan de onderwijzers-kweekschool te Bandjermassing ook jongelieden uit Sambas toegelaten konden worden, beijverde hij zich candidaten te vinden, met het gelukkig gevolg, dat er niet minder dan twaalf zich aanboden, »hetgeen gunstig afsteekt bij de onverschilligheid, in Pontianak aan den dag gelegd, waar geen enkele candidaat zich aanmeldde."

WEGEN EN BRUGGEN. De toestand der wegen is over het algemeen >bevredigend", in »enkele" gewesten zelfs »zeer gunstig" te noemen. Om de bevolking in de bestaande schaarschheid aan voedingsmiddelen te gemoet te komen, werd in de residentie Rembang de gelegenheid gegeven tot vrijen arbeid aan de wegen, waarvan er verscheidene op deze wijze verbeterd zijn. Dit vond ook plaats in de residentie Benkoelen, alwaar de weg van Kroë naar Palembang in goeden staat werd gebracht. In de residentie Palembang is de zoo gewenschte verbinding over land tusschen de hoofdplaats en de bovenlanden tot stand gekomen. Vroeger moest men een gedeelte van het traject te water afleggen, wat tot groote vertraging aanleiding gaf.

Hoezeer ook in het afgeloopen jaar" veel tot verbetering van den toestand der bruggen en duikers werd gedaan, blijft toch het aantal rivierovergangen, die vernieuwing eischen of door werken van meer permanente constructie moeten worden vervangen, nog steeds groot. Dit geldt niet alleen van de bruggen en duikers in de binnenwegen, maar ook van de overgangen in den grooten postweg over Java, waar op menige plaats nog van overvaarten wordt gebruik gemaakt."

IRRIGATIEWERKEN. De leiding uit de Tjimergo nabij Rangkas Betoeng in de residentie Bantam werd verlengd, en het water van die leiding wordt door een houten goot over de rivier Tjikatapis gevoerd, >welk werk goede uitkomsten belooft."

De doorgraving tusschen de rivieren Konto en Kowang in de afdeeling Modjokerto, residentie Soerabaia, en de daarmede in verband staande werken werden voltooid. Het Mangetan-kanaal in de afdeeling SidhoArdjo werd uitgediept. Het eerstgenoemde werk, de doorgraving, kostte in plaats van f 45.165, f37.182 meer, wat onder anderen hieraan toe te schrijvenis, dat het koeliloon ongeveer het dubbele van de geraamde som bedroeg.

« السابقةمتابعة »