Britsch-Indie's spoorwegen in 1878. De toekomst van Indië. Opium in China. Iets over Japan in 1877. De irrigatiewerken van Britsch-Indië. Een leekenstudie, door C. E. Indische of Nederlandsche Brigade, dan wel Legeruitbreiding? Een Maandelijksche Revue van Tijdschriften en Dagbladen in 1878. De Nederlandsche staatsfinanciën. Het Wetje." De kina-, thee-, indigo-, suiker- en tabakscultuur. Atjeh. De tweede afdeeling der Krijgsschool. Verloven naar Europa. De Open Brief van Mr. N. P. van den Berg aan Mr. J. van Gennep. Het program van de Standaard over koloniale politiek. De oud- conservatieve koloniale staatkunde, verdedigd door het Dagblad. Een Australische bond. Papierconsumptie. Nieuwe belastingen voor Nederland. Moeten vreemdelingen ons nog langer over- Telegraafmaatschappij. Afrika voor Engeland een tweede Indië. — Iets over Britsch-Guyana. Suriname in 1878. Hoe moet Indië geregeerd worden? door C. BOSSCHER. III. De >> Vriendschap" der Indische Regeering voor de bevolking der 401 428 449 . 469 482 489 Gedwongen arbeid en landbouw op Java, door G. F. C. ROSE De conversie van het communaal in erfelijk individueel grondbezit Maandelijksche Revue van Tijdschriften en Dagbladen Een inkomstenbelasting op Java. De tabakscultuur. cerijen van Java. De Nederlandsche en de Indische financiën. - Een nieuwe minister. De handelsbeweging in Nederl.-Indië. Een adres over een nieuwe belasting. Een Engelschman uit de kolonie gezet. Een Italiaansche expeditie naar Nieuw-Guinea. De buitenlandsche handel van Japan 1). Wat de hongersnood in Rechts of Links? door MELATI VAN JAVA (Slot). Het water op Java, in betrekking tot den landbouw, door K. W. - in Javathee. De kinacultuur. Neerlands scheepvaart »ernstig bedreigd." De toepassing en werking der Suikerwet van 1870. Invasie van vreemde macht in onze Oost. Een spoorweg op Sumatra. De zoogenaamde verhouding tusschen Nederland en Indië. Geen zelfregeering in Indië! Mr. v. d. Wijck over - 1) Daarin zijn eenige cijfers foutief. De abonnés ontvingen later een verbeter- Landbouw en nijverheid. De koffieblad-ziekte op Ceylon. tegen Liberia-koffie. Een Indisch instituut in Engeland. Britsch-Indische leeningen. Handelsbeweging van Nederlandsch- Gezantschappen uit Korea in Japan, door J. A. VAN DEN BROEK. Schetsen uit het volksleven in Nederl. Oost-Indië, door R. VAN ECK. Het onderwijs voor kinderen van Europeanen en met dezen gelijk- 682 688 705 718 Hoe moet Indië geregeerd worden? door C. BoSSCHER. IV. Vrije suikerrietcultuur op gemeentegronden op Java, door L. VAN Maandelijksche Revue van Brochures, Tijdschriften en Dagbladen. Agrarische ellende in Britsch-Indië. Heeft Duitschland koloniën noodig? Thomas Joannes Stieltjes. De agressieve politiek in Atjeh. Onze toestand in Atjeh. Grondbezit en suikercultuur. Een suikercirculaire. Een ontwerp van den Heer Millard. einde van de Nederlandsche theemarkt. Irrigatie op Java. — Hoe Indie noodig heeft. De hygiène van Indië. ons aloud recht in den Indischen Archipel. Reglement voor het groot-ambtenaarsexamen. Sultan Hamangkoe Boewono VII van Djokjokarta. Mr. Wintgens over de ramp van Demak en Grobogan. Pensioenen voor Indische Een verklaring van Jhr. Mr. H. C. VAN DER WIJCK. - Professor de Goeje over het Khalifaat van Bagdad, door P. H. van der Kemp. Een toe- -Smal of breed spoor? De Bataviasche spaarbank in 1878. Raming van den koffieoogst voor 1879. - Kunst- matige bereiding van indigo-blauw, door Dr. P. F. VAN HAMEL ROOS. Schetsen uit het volksleven in Nederl. Oost-Indië, door R. VAN ECK. 1 Een woord aan den Lezer. Met dit Tijdschrift wenschen wij, onafhankelijk van partijleuzen, in het belang van Nederland en de Kolonie werkzaam te zijn. Het is bestemd, om in Nederland en in Indië de nog zeer beperkte kennis van de Kolonie te helpen vergrooten, de kennis van haar bevolking en van haar maatschappelijke en économische toestanden vooral, en om daaraan nauwgezet de waarde van reeds ingevoerde, en het nuttige van andere hervormingsmaatregelen te toetsen. Het zal, hopen wij, er toe bijdragen, dat het wederzijdsche vertrouwen tusschen Indië en het moederland worde versterkt, en dat ginds en hier de overtuiging gewekt of bevestigd worde, dat met de handhaving van ons vaderland als koloniale mogendheid onze nationale eer is gemoeid, en dat het Nederlandsche gezag in Azië, zal het duurzaam op eerbiediging kunnen rekenen, standvastig en krachtig een regeeringsstelsel in practijk heeft te brengen, dat op degelijke kennis van land en volk, op gezonde économische beginselen en op de rechtvaardigheid berust. Tot ons leedwezen moeten wij verklaren, dat naar onze overtuiging die voorwaarde nog slechts zeer onvolkomen vervuld is. De financiëele verhouding tusschen Nederland en Indië hangt nog altijd met het bekende batigsaldo-stelsel samen, waarvan het gevolg moet zijn, dat de Wetgevende Macht de lasten en behoeften der kolonie niet met die onbevangenheid beoordeelen kan, welke voor een billijke regeling van die lasten en een milde voorziening in die behoeften noodig is. Het lot der inlanders is nog altijd, dat zij onvoldoende beschermd worden tegen willekeur, en dat niet alleen de onveiligheid, maar bovendien het gebrek aan bruikbare wegen en inzonderheid aan irrigatiewerken, en ook de verplichte leveringen en de heerendiensten, het landrentestelsel en het communaal grond bezit, de onregelmatige, doch over het geheel zeer zware drukkende gedwongen koffiecultuur en andere omstandigheden, de ontwikkeling der welvaart verhinderen. De toekomst der Europeesche landbouwnijverheid is nog altijd précair: waar in de gouvernements-residentiën vindt b. v. de tabakscultuur een stevigen basis, en hoe moet de suikercultuur zich staande houden, wanneer de verplichte aanplant geheel of meerendeels tot het verleden behoort? Kortom: de koloniale hervormingen van den laatsten tijd verdienen geprezen te worden, als ondubbelzinnige blijken van de gezindheid, om het bestuur over Indie meer in harmonie te brengen met de verlichte en humane denkbeelden van onze dagen, maar eene oplossing van de voornaamste koloniale vraagstukken is daarmede niet verkregen. Eenige van de voornaamste koloniale kwestiën, zooals de afscheiding der Nederlandsche van de Indische financiën, zijn van het programma geweerd; andere, zooals de quaestie of de inlander zonder gedwongen cultures tot werkzaamheid en welvaart geraken kan, zijn behandeld, terwijl men de sociale en économische eigenaardigheden van Indië ten deele uit het oog verloor, en men heeft ze als afgedaan beschouwd, toen er van al de factoren, die noodig zijn om de beoogde uitkomst te verkrijgen, niet meer dan enkele in rekening waren gebracht. En met al die oude vraagstukken dringt zich thans een nieuw, hoogst gewichtig op den voorgrond: het vraagstuk namelijk, om een einde te maken aan de weifelingen, de inconsequentiën, de onvastheid waardoor ons bestuur over Indië reeds een zwak bestuur geworden is. Gelegenheid, om die beweringen en klachten als gegrond te leeren kennen, zal den lezers van dit Tijdschrift ruimschoots aangeboden worden, en in feiten niet minder dan in betoogen. Maar terwijl wij zullen trachten, bij het licht der werkelijkheid Indië te doen aanschouwen zooals het is, om, aldus rekenschap gevende van eigen onvoldaanheid, tevens anderen te doen beseffen, dat er ernstige tekortkomingen en groote misslagen te herstellen zijn, zullen wij niet vergeten, dat de taak der hervormers ongemeen zwaar was, en dat hun in elk geval de niet geringe lof toekomt, het betere gewild, en voor dat betere naar best vermogen de baan gebroken te hebben. Wij hopen ook te hunnen opzichte het bewijs te leveren van ons streven naar de practijk van dat liberalisme, dat een andere naam voor de rechtvaardigheid is. Samenwerking verkiezen wij, èn om ons zelven èn, nog meer, om de zaak die wij voorstaan, ver boven bestrijding, en naar onze bescheiden meening zal veler samenwerking mogelijk zijn |